'
Ja, ’k weet het wel, ’k ben te gek met jelui, armzalig gebroed,
Maar ’k zal op die snorrepijperijen wat beter gaan letten:
Jaap de koster zal 'k aan de herberg op d’ uitkijk eens zetten,
Doch wee hem die koster eens proeven laat, hoor!…
Neen, neen, een stad geleek
Ze, pleinen en straten in de kermisweek,
Boerinne' en boeren, en muziek en dans
In de herbergen en in lichte krans
Om elke markt de snuisterijenkramen.
Of als een koning komt en alle ramen
Zijn licht des avonds en uit ieder dak
Een witte vlag.…