als verleden mij niet meer op kan jagen
Op een dag zal ik strijden
niet ten onder maar er juichend bovenop
trots, triomfantelijk van me af bijtend
mezelf geen oude fouten meer verwijtend
mij bevrijdend van mijn overwonnen strop
Op een dag heb ik vrede
omdat ik mezelf dan eindelijk herken
en ik van deze mens houden mag en kan
dat is het nobele…
Diep is de geul waar uw benen door trappen,
Vast is het zog, dat zuigt om de stappen
Van uwe steigerende voet, -
Lijk het heir in de afgrond dier sterre aan dwergen:
Bouw uw nobele geest als een burcht op de bergen.
Het rijzende licht tegemoet: -
Geen blikken zien terug naar beneden,
Wij graven zelve de treden,
Voort! voort!…
Dàn, met een lang-gewend gebaar
heb ik het ledig glas gevat,
en uit een grauw-bestoven fles
schenk ik het oud en nobel nat,
dat in het helder lamplicht wint
een diepe kleur, een donk're gloed
- zo werd eenmaal dit ledig lijf
gevuld met stromend bloed.…
Stijlvol en charmant nodigt de hoofse gastheer,
dignitaris van het Hof van Ypersele de Strihou,
het elitaire gevolg naar de patio van het kasteel
voor een welverdiend patriottisch franskiljon barbecue
Het lillende wild draait knetterend op spiezen
wijl de gasten jouisseren van de Moët-et-Chandon
en hun nobele gesprekken zich danig verliezen…