Voorspel, Eindspel
netgedicht
Veertig, ik heb nog hoop
De klieren in mijn borsten stuwen
het verlangen, ik stuiter
met grote ogen tussen fatsoen
en handtastelijkheid, struikel
over scheve stoeptegels
spiedend naar een kans
Waar is mijn man
nu ik hem nodig heb
om me te lijf te gaan?
Ruikt hij mijn nood niet?
Ik trek een been op
mijn wikkelrok valt open
Half verscholen…