De Zonnedochters rouwen
met jou mee
ik zie ze in de verte, kaal en stram
in weer en wind meebuigen op hun stam
de populieren die een zomer lang
hun lentetooi in volle vreugde toonden
aan hun broer Phaëthon,
de alleskunner
de durfal die zijn woorden
wist te temmen
de paarden testte in de zonnewende
maar niet gerekend had op Pegasus…
Oogverblindend ruim en hoog
een solarium gelijk
een spiegelzaalpaleis
een vlaggenschip der zeven zeeën
het opalen huis der Zonnegod
Zie daar komt Phaëthon
- is hij wel echt de zoon der Zon?…