laten we nog
iets langer blijven
op het koude bankje
als het even niet lukt
om naar huis te gaan
waar de dreiging zo
hard binnenkomt
dat mijn adem stokt
tussen vier muren
ik snak naar lucht
naar wind en licht
ik zoek de ruimte
als een konikpaardje
op ruige grasvlaktes van
de Oostvaardersplassen
veel heb ik niet nodig…
je ligt aan de rand van het moeras, het is donker en heel stil, je ademt niet:
lucht en ruimte zijn je ontnomen je bent onzichtbaar nu, een vage, donkere
vlek je zou van alles kunnen zijn: een weggesmeten tas, een afgewaaide tak
of een plastic zak met afval gevuld, je ligt er alleen, gekneveld, achtergelaten,
je ziet donkerte noch de bomenrij…