‘Geklungel.’ ‘Evident regiegebrek’
Behalve ’t bonnetje, zo staat te boek
was ook de veel genoemde doofpot zoek
en menigeen deed mee aan ‘Ik vertrek’
Die ambtenaren…kunnen amper lullen
Zelfs niet in staat het zaakje te verhullen…
Als drie rasacteurs zaten ze op een rij,
net die beeldjes Horen, Zien en Zwijgen,
ze gingen moeiteloos door met hun geglij,
ingestudeerde schuldmimiek en getergd hijgen.
Drie kleine kleutertjes, die zaten voor het blok,
de ene keek nog dommer dan de andere bandiet,
bij iedere uitspraak creëerden ze nog meer smog
en hun geheugens waren bewust…
Geen ambtenaar riskeert graag zijn positie,
Men speelt er open kaart en eerlijk spel.
Dus stop maar met het luiden van de bel,
Een doofpot is er echt niet bij Justitie.
Als die dan niet bestaat voor onze zonden,
Dan moet die toch maar worden uitgevonden.…
Ze was zo licht, haar lach vertederend
Dat hielp haar niet en in de kwade uren
Verweet men haar naar links of rechts te sturen
Ze vond dat niks, gemeen, vernederend
In ’t collectief geheugen ziet men haar
Geassocieerd met de versnipperaar…