Wat onzegbaar is
krijgt als idee
pas vorm
in een gestalt
die zich kennen
en benoemen laat
in des dichters ziel
in de blâren
ruisen woorden
werpen hun schaduw
in namen vooruit…
Aan het eeuwig zingen der beukenloofbossen is wreed
een einde gekomen
in taciturne nocturnische walmen van nerfloze blaren schuilt decadentie in hun laatste adem
en mengt alle leven op knoestige stammen zich met een laatste inspanning in een orgie van satan
in heksenkring dansen
Dionysos' maenaden, voorafschaduw van onheil
in naderende…