Hij blaast
blaast zijn partijtje mee
Hij staat nooit
aan het slot te slapen
Hij zoekt vriendschap
zoekt zich harmonie
Hij leest van blad
leest zijn noten
Hij is de contrabas
onder de instrumenten
Is meer van herfst
dan van lente
Zijn tonen aards
en zelfs bronsgroen
Het is hem
om muziek te doen
niet om noten
van de grond…
Nee, de mensen zijn niet dom
kleden zich enkel even om
tot onverlaten van de straten
om zichzelf weg te sturen
weg van alles dat voorbij gaat
achter maskers om te gluren
naar het liefste dat hun lief is
noten roffelen op trom
de kalebassenman speelt bas
de burgemeester bombardon
Rom pom pom pom, rom pom pom pom
confetti regent op gazon…
Al was jouw vlekkerige dood
mij het ongenoegen waard
bij het vernemen van de handicap
en stierf jij de wraak die onbezonnen
de strepen aan de horizon bedonderde
salvo’s uit klankgitaren priemden
door het as waaruit jij kwam om
tenslotte als een trotse bombardon
te ontwaken uit jouw tijdelijke kleed
onkundige tranen die als desperado’s…
ik weet niet of de zomer
me verblijdt met een warmte
die nooit wordt vergeten
met nachten wanneer jouw boezem
de ochtend sneller brengt dan ik zou denken
een beetje Beethoven, een vleugje Bach
of gewoon een frivool orkestje met een
bombardon waarvan de slagen galopperen
over het pleintje alwaar ik woon
als ik mocht hopen wenste…