Voor mij is daar die doodangst!
Een leven zonder dat je constant over je
schouder heen kijkt,
Zal ik dat ooit meemaken? Is dat voor mij geijkt?
Waar is vreugde en gelach gebleven?
Zijn we het afgeleerd of hebben we het afgegeven?
Waar is het geschater en die vriendelijkheid?
Zou het komen door al die boosaardigheid?…
In doodangst vluchtte Arie uit het raam.
Op dertienhoog bevond zich zijn etage.
De man besefte dit pas op z'n vlucht.
'Gaat dit wel goed?' vroeg Arie zich toen af,
want schrijnend werd de stroming van de lucht.
Hij voelde zich ook verre van in orde.
Z'n snelle reis ervoer-ie als een straf,
waarop-ie bijgelovig is geworden.…
Toen ik klein was
kwam met kam, schaar en tondeuse
een zwartharige man.
Zijn zoontje viel in een punt
van het hek van de kerk.
Scheer je weg, dood, handige
kapper, mager en lang.
Oude mensen, dat ging nog,
maar Jos, met zijn brommer
en langer geleden
de witte arm in de regen
die onder een deken vandaan kwam
op de tramlijn van Brussel…