ik zit in een jager met twee straalmotoren
vastgegespt in een kuipzetel ga ik in duikvlucht
rakelings over de klokkentoren
ik scheur door dikke, lauwe lucht
met een gasvlam in mijn ronde staart
de gestroomlijnde neus sleept een kegel mee
een werveling van cirkels die uiteenschuiven
elkaar overlappen in een spitse huls
die nog scherper wordt…
Trek de registers allemaal open:
De geluidsmuur is er om te slopen.
Verjaag de stilte, schreeuw het uit.
Het hoeft niet mooi te zijn maar luid.
Vanop mijn allerhoogste toren,
Dat iedereen het kan horen:
Anna heet ons zusje, Anna
Anna wil ik horen, Anna!…
niet bang was voor gekijf
van wespen uit zijn aars terwijl de tijd
herinneringen als as van zich afsmijt
hij gaat gekleed in ‘n hemd van perkament
als reglement voor aardsvurige tijdsengte
de maan tandenknarsend als ijdel vuilnis
toezingt zijnde de prediker der duisternis
de schorpioen zal ferm aan ’t firmament
blijven liegen tegen de geluidsmuren…
worden geblust
Van alle tijden de Amerikanen
Nu strijdend met trauma’s als veteranen
Geen vrede meer vindend bij ‘In God we trust’
Verder is alles rust
Met luide stem maakt een echtpaar weer ruzie
Ooit bracht de liefde hen tot een fusie
Verbruid nu de kans dat nog wordt gesust
Geamplificeerde hardrock gitaren
Die verre van dromend geluidsmuren…