Zie ik de aarde
op haar plaats,
geen wonder, dat men
zich vergiste vóór 1600,
toen de nachten alle
koud waren en luguber
en men schuldgekromd
het zware oog
van een Heer boven zich
vermoedde ...
Ik vraag u:
wie zou onbevreesd
durven kijken
in een ruimte,
die een blik
terugwerpt ...…
hij staart in het duister
waakzaamheid bezaait zijn hart
als hij aan zijn zielsverwant denkt
het is nacht, wandelend met zijn gedachten
schopt hij een steen opzij, staat stil terwijl
gedachten zijn gesloten ogen passeren
hij is de buitenstaander die temidden
van de waanzin angst en onrust
van zijn metgezel bespeurt
vindt diens bevreesde…