Zachte wolken drijven
over stenen vloeren
van verweerde graven
Je leeft verstild met de doden
Ingetogen spreken behulpzame
handen hun zorg uit
Zij strelen rimpelogen
die de nachtlichtjes nog verdragen
in een oud gelaat
en twinkelen
zoals de pimpelmees
die in je schoot geborgen
over liefde zingt
In ompaalde hartelijkheid…
ze houdt niet
van het daglicht
zo onbarmhartig
zo meedogenloos fel
ze hunkert
naar de avondschemering
die geheimzinnige sfeer
tussen licht en donker
als de dag
langzaam afscheid neemt
begroet ze verheugd de
naderende nacht
ze houdt van de nacht
het troostvolle donker
verzacht de pijn
haar nachtlichtjes zijn aan
een schemerlampje…
Jij bent de zee, zo weids, zo mooi, zo eindeloos vol van leven
De zee, die omarmt, aan mij trekt, mij over haar golven laat scheren
De zee, soms grillig en onwillig, als het bliksemt en dondert
De zee, babbelend en kabbelend, als de wind weer is gaan liggen
Jij bent de zee, met zandbanken gevormd door je twijfels
De zee, waarin duizenden nachtlichtjes…