Ik hou van water,
helder als glas
alsof het een gift
in de woestijn was.
Van de zoute zee
in woeste drift.
Oneindig water
voert de ogen mee,
vroeger of later
naar verdekte oorden
achter de horizon
in verzwegen woorden,
land van Babylon.
Van verneveld water
dat als mist rondwaart
en in de lucht rust vindt,
of gewoon het water van de vaart…
het stemt niet te stelpen zo diep droef
dat groene blaadjes in de lente uitbotten
om in de herfst te vallen en weg te rotten
voor hetzelfde geld waren ze waterproof…
En zondags moest je hem eens zien —
Die LOUW de timmerman,
Dan heeft hij wat een fijne jas
Een vest met strepen an;
Dan draagt hij ook een waterproef!…
O, zie je zondags LOUW,
Geen burgermeisje van fatsoen
Dat hem versmaden zou.…