hij voelt zich niet thuis in zijn huis
waar stilte pijn doet aan zijn oren
hij zou zo graag weer stemmen horen
een kinderlach, het leefgedruis
zijn lijf is oud, zijn hart bevroren
maar buiten hoort hij het geruis
van verse sneeuw en windgesuis
hij wil niet langer binnen smoren
hij gaat de bergen in en zingt
weemoedig echoot zijn gezang…
Om m'n kluis
Windgesuis...
Onder 't open raam,
Bladgeril; -
Preev'lend stil
Als een beê..., uw naam.
Ginder hoog
Bloemenboog...
Op m'n peluw licht, -
Bleke lijn, -
Weemoed-schijn
Van het maangezicht.
'k Ture weer
Ied're keer
Naar die zilv'ren stoet;...
Want ik weet
Liefdeleed
Dat me bidden doet...…