Ik kan je alleen inspireren, misschien
Als we vallen, vallen we samen
Als gelouterde druppels in de oceaan
Waar we eindelijk gelijk zijn
Maar groeit voorbij de golven gras
Dan zoeken we de hoogste berg
En baden ons in ambrozijn
Uitkijkend over de archipel
Met zijn veel te hoge horizon
Daar zul je het voelen
Eindigheid, sterfelijkheid…
onbenoemd geheim streeft naar
eenvoud tussen aarde en de zon, hoop lijkt
zinvol maar geeft de honing soms de smaak
van azijn, die naar de hemel rijkt maar
niet verder aan tot de kruin, anderen
vlochten ideeën uit de as om hun Fenix
te laten herrijzen, een metafoor om toch
weer op te staan in wat we delen,
verzamelen we de nectar en ambrozijn…
Zijn hier de nectar en de ambrozijn
niet brouwsels van urinederivaten,
de melk en honing zonder het venijn
der slang niet voortgebracht uit schertsspagaten?…
De blik der liefste is zonneschijn,
Haar adem geurt als ambrozijn,
Haar kus vervoert tot waanzin toe,
En nimmer is men 't kussen moe.
Maar wat is, liefde, uw gloeiend vuur,
En uw genot, zo kort van duur,
Bij de kus van mijn kind, mijn leven?
Wat schokt, beweegt zo diep de ziel
Van hem, die roemzucht overviel!…
zevenmijlslaarzen
De huiselijkheid smukte zich op
Alsof een feest op handen was
Dat ieders instemming reeds had
De omslag naar de Rede
Heb ik niet kunnen duiden
Exact als bij de ziel, merkbaar
Versluierd door sacraal textiel
Het was verrukkelijk en dwaas
Een ramp gezond van geest te zijn
Waar was het middel voor de waas
Van drank en spijs als ambrozijn…