Drie futen drijven
vanzelf mee met stroom en wind,
slapen ongestoord.
Eikenloof hangt dof,
glanst opeens; dat geeft trek in
een hap boerenkool!
De mestkever kruipt
over een mierenhoop, wordt
betast... Overleeft!…
Men ziet met afgrijzen het kleine dier,
dat op vele kriebelpootjes voort gaat
over de kamervloer, speurt tussen huisraad,
zijn verblijf vindt in nauwe spleet of kier.
Menige handdoek gaat als een woeste stier
naar de griezel, plet zonder enig beraad
het tere lijfje. Een helper vergaat,
woning schoon maken zou dat schepsel hier.…