.
_______________________________
Het mist, de stad lijkt ziek, der dagen zat
In neonlicht van plastic schijnbestaan
Beweegt de mens in vederlichte waan
Uit speakers klinkt het Feliz Navidad
Door mammon nauw onttrokken aan het zicht
Sleept zich decemberduister naar het Licht…
langs strak hemelblauw
schaduwen bereikten de fietser langs ’t water
hij voelde het niet, pas later (toen de regen viel)
en de uitweg al vergeten, nog altijd niet te laat
paarse schemer vloeide door ramen in het huis
waar de vrouw reeds droomloos sliep, ontdaan
van kindertijd – onschuld was allang verleden
maar ze vroeg niets meer dan dit, schijnbestaan…
kennen in dromen
Die in illusie vast geworteld in ons zit
De wanen waarvan wij nooit los kunnen komen
Van hoop op rijkdom en steeds groter bezit
Zij bouwen kastelen van waterdamp en lucht
Ontworpen met onze rijkste woordenschat
Verwaaien menigmaal met ingehouden zucht
Langs Pruisisch blauw in gouden rand gevat
Zo vormen zij tezaam ons schijnbestaan…