De grauwe reus die, gans een bezig leven,
tot elke wind zijn hoogmoed heeft gewend,
staat, ogenschijnlijk nog bij kracht gebleven
en stevig op zijn stenen fondament.
Maar ‘t oude lijf, verschrompeld onder de oude
beplanking, is verschrankt en uitgeteerd
en staat, ternauwernood bijeengehouden,
nu in de wind verwinterd en verweerd.
‘t Armzalig…
de torrente in via
(uit de beek op de route)
ik hoor dit woord en zie weer
hoe roekeloos wij de route
liepen naar het torenhoge
licht dat onbarmhartig scheen
een scheurende weg en daar
slurpte ik water dat naar ijzer
smaakte zoals het water
in de wezenputten van tessel
intussen keerde mirjam om
maar ik ik zocht het hoger op…
Een weekje Tessel en dat is voor Jeronimo van Elk wandelen door vervagende herinneringen. Hier sliep hij in een hooiberg en had het koud, daar liep hij voor het eerst met een meisje hand in hand en wist hij niet hoe hij het had. Ze was z’n famke maar haar stem kan hij innerlijk niet meer tot klinken brengen.…