Zware donderwolken
verduisteren maanlicht
de gele trompetnarcis breekt
in donkere nachtmerrie
naast de steen met de naam
van een vriend uit onzekere tijden
landwegen kronkelen zich
in zijn sombere gedachten
emoties stromen
zijn als wilde rivieren
tranen vinden warme wangen
alle onrust in een nacht gevangen
er is een weg naar…
Een trompetnarcis blies en charmeerde
de bloemen door wat-ie presteerde.
De slaapmutsjes rekten
zich uit (die hij wekte)
en klaprozen applaudisseerden.
De planten betoonden hun lof
op één na: die vond het een sof!
Zo 'n rotdovenetel
deed uiterst vermetel.
Hij hoorde ook niet in de hof.
Hoe schoon hadden klokjes gebeld.…