Het sluipt naderbij,
toch leef ik door,
ik wacht niet af,
wat komt, moet komen
wat nader kruipt grijpt
me toch wel naar de
keel, waarmee de
hartenklop verstomd.
de verwachte finish als
eindigheid vermomd, komt
altijd na de zuur verdiende
kost van het dagelijkse brood,
gebakken met de liefde
als verteerbare kost.
Als het bloesemvuur…
Ben ik het of is het hij
die daar wegloopt van mij
Mijn vergankelijke ik
verlaat mij en ik bangerik
laat mijn alterego gaan
angstig voor nog meer waan
Mijn geboren dubbelganger
loopt niet met mij op nog langer
Lichaam van geest afgevroren
ego verdubbeld verloren
Alleen is zo vreselijk alleen
zonder spiegelbeeld om je heen…
Als twee hersenhelften
die met dubbel gevoel
dezelfde kant oplopen
in tweestrijd over richting
Mijn alterego en ik
hebben een dilemma
ben ik wel mezelf
of mijn alternatief
Ben ik twee-in-één
of toch uit één stuk
we komen er niet uit
die dubbele discussie
toch ben ik maar één mens
en ken geen ander mens
die altijd zichzelf is…
Was jij maar hier
om hand in hand
de toekomst te verkennen
een lamp te schijnen
in de bange nacht
Was jij maar hier
om moed te fluisteren
te zeggen welke kant
en dat het best zal gaan
op het struikelige pad
Was jij maar hier
mijn ander ik
maar ik ben ik
en jij nog jij…