Nachtbloesems VI
poëzie
Op donzen bloemensponde,
Gespreid in onze kaan,
Met u, mijn bruid, mijn blonde,
Ik sluimren gaan...
Bij 't dobbrend spelevaren
Belonkt door 't sterrenheir,
Gewiegeld op de baren,
Zacht heen en weer,
Alleen, alleen, o lieve!
Alleen en onbespied
Met u de zee te klieven...
Waar' 't weelde niet?…