als ge ’nen helen dag
op trot zijt geweest
het zonneke onze ruggen
verwarmt en de dijken
tegen ons uitrusten
staan daar droevelingskes
te bloeien, hun kopjes
wiegen in de zilte wind
composieten zonder blad
zij ziet mij nog geren
als we op een polleke gras
de blommekes bewonderen
zoeteke verbloemd nikske…
lindebloesemthee
met mariakaak in de roezige mêlee
van t' Bonte Paard op de Brink
Ja apostrophe die verkeerd hangt
Gooijers kwamen voor de dorst van de hei
gingen er droog vier eeuwen aan voorbij
Hun voeten schuurden op het zand
Mijn huig zwemt al weer in de kraag
voor een goudgele laag in de maag
Wat ben ik toch een zonnige natuur
Met blommekes…
het miezert in de vroege avond als
ik boven het hoge duin uitkijk
lamsoren liggen goed verborgen
tussen paarse blommekes, zeekraal
en winde staan in de luwte te wuiven
er klinkt een lichtelijk gejammer
vanachter enkele duindoornstruiken
stillekes ga ik nader, zie en huiver
dedju, het is de vos die daar zit
als hij mij ziet spitst hij…