De steden die de heren beheren,
zijn steden die de heren verteren,
en de dames die de heren vereren
gaan als letters met elkaar verzweren:
het krast en het kraakt in ’t vuur der heren.
Het heeft hun wereld al verbeurd verklaard:
hun tijd zit strop, het is in haar bedaard.
Zijn lijf is licht, kent enkel haar gewicht,
haar duister is met laaiend…
Ik wil schoonheid schoonheid laten raken
jouw wimpers langs mijn lippen, wang aan oog,
zacht, jouw lichaam zee, jouw lust mijn baken:
beweging is geen doel van een betoog.
Jij bent moment waarin het toen bewoog,
straal waarin het licht zichzelf betekent,
een stroom die in de stroom zichzelf herkent,
parel in de zin van jouw verlangen,
geheim…
In de kelder zijn er de gevaren:
hier ligt een roestende nagel,
daar de dode hertog in zijn graf.
Daarboven wieken zwermen helicopters,
ratten vreten aangezichten op. Eindspel.
De aarde ploft en spuwt verbrande korst.
Wij duiden alles aan, maar niemand
wil nog mensen lezen. Natte wensen
druipen smekend van de muren af.…