Het gaat grotendeels aan haar voorbij
Het vuurwerk, knallende champagnekurken
Het feestgedruis, rumoer en cocktailjurken
‘t Komt allemaal op jachtschepen langszij
Zij heeft alleen iets met het jaargetij
En met tegen de eeuwigheid aan schurken
Of soepel als een peuter op zijn hurken
De tijdstroom zien met al zijn muiterij
Zijn dokken, loodsen…
Mijn zeer hoofd is een pijnfontein
van knallende champagnekurken
bij een jaarwisseling van venijn
tussen Grieken en de Turken.
Mijn maag krimpt van het zoute zuur
dat mij de vernieling invreet,
zo verterend als cognac is geen vuur
en ze is ook niet minder wreed.…