En ook de dichterdroom, die verre is heengevlogen,
Een nevelbeeld gelijk, in walm en damp vergaan.-
Onze Oudren waren niet als wij; - hun vrome scharen
Gewonnen troost in smart uit heilge Bijbelblaren
En laafden zieledorst met englenmelodij.…
Haar pop aan 't liefdevolle hartje drukt,
Van 't zielloos mondje menig kusje plukt
En meent haar kindjes hart te voelen slaan,
Het vlassen haar met bloem en lintje smukt,
De kleertjes aantrekt, die zo mooi haar staan,
De wassen wang, wier rooskleur haar verrukt,
Warm streelt - de verf hangt lipje en vinger aan -
Zo deed ik, dwaze, met mijn dichterdroom…