Het opstel van mijn leven wil ik
Schrijven waarin het moet gaan
Over de pijn, het verdriet
En het door alleman ontkend zijn -
Bij de eerste zin van het verhaal
Trekt mijn hoofd al dicht met een stevige mist -
En schrijf ik mijn opstel eerst maar
Als gedicht, en zijn het vage contouren
Die mij langs de regels voeren…
Al hetgeen in mij
Onstoffelijk is
Verzet zich tegen
De gang van zaken,
Kan niet meer tegen
Dat pijnlijke gemis
Waarmee ' k naar
Het verleden blijf haken
En schreeuw mijn verdriet
Van de daken dat voor
Niemand te horen is…
Eigenlijk wilde ik
Richting uitgang
Maar werd door een
Onzichtbare persoon
(die over het leven
ging, zei hij)
Tegengehouden omdat
Ik wel de weg, maar
Nog niet het leven
Had afgelegd…
Van de geboorte af aan
Het huis waarin ik woon,
Vlees en bloed van God gekregen
Waar ik zelf niets aan hoefde te doen,
Dat mij een dikke vijftig jaar
Gehuisvest heeft, en er dan
Plotseling mee ophoudt -
Omhulsel dat er nog wel is,
Maar disfunctioneert, ontilbare
Zwaarte, alleen stramme bewegingen nog,
Urinebuis die ontstoken raakt…