de bitterheid voorbij
schermt hij zich af
van profaan rumoer en aardse illusie
hij speurt naar wijsheid
in het mystieke achtvlak
dat het innerlijke licht bundelt
op het raakvlak tussen vierkant en cirkel,
waar de werelden elkaar ontmoeten
in de agaten kubus
sluitsteen van het gewelf
licht de stralenkrans
verder dan de krochten…
in het holst van de nacht
drijft een bootje stuurloos
stroomafwaarts
naar het onzekere onbekende
als maanstralen priemen
door een gat tussen de wolken
verbleekt de nacht
tot onwezenlijkheid
want maneschijn is schijn
weerspiegeling
die terugkaatst op het zwarte water
op de linkeroever blaffen honden
op de rechter huilen wolven…