Een weekje later in en rond het kippenhok,
Ze veren niet recht als 2 katten elkaar achterna zitten gelijk zot,
Bij het openen van de achterdeur,
Strekken ze toch nog even hun nek,
Maar vertonen ze gelukkig geen angst, zenuwachtig gekakel of ander gebrek,
Als ik nader, blijven ze wat langer ter plaatse,
Vooraleer zich met enkele snelle halen…
Ook de tweede krijgt moed,
ze verkennen de omgeving,het is zo goed,
Kalm aan met af en toe nog wat onrustig gekakel,
mijn broer legt de laatste hand op de werktafel,
een loopplankje, zitstok, een stok om het dak open te houden,
Hij is een broer, één uit de duizend, altijd om van te houden.…
waardigheid
in één klap werd ontdaan
Waar ook 't geslacht der Bentincks
mengde met de Sablonières,
gelauwerd om hun poëzie,
geprezen sonnettières
Doch met de tweede golf
der feministen was het met
de fijnbesnaarde kunst
der dichteressen als Agathe
Door hun grofheid in 't ontberen
van het schaamrood op hun kaken
en 't ranzeloos gekakel…