Tortelen de duiven in de dakgoot
Totdat hemeltranen weer in daken huilen
En rode slagvelden zich aan ons opdringen
De zieken de hongerenden en de mishandelden
Een ononderbroken stroom leven kleuren en accenten
Van al de goedheid en slechtheid die in ons mensen is
Een naakte boom met uitgestrekte armen naar de hemel
Om haar liefdevolle harteklop…
Niet uit het lichaam, maar uit de ziel geboren
reis jij in je mantel van licht met mij mee
zoals je ooit tegenover mij zat en gebaarde:
lichtgestalte, aan dood en leven ontstegen,
tunnelend door mijn tastend, hunkerend bestaan,
eeuwen ver en meer nabij dan mijn harteklop,
belofte van weleer, oerlicht en einddoel tegelijk,
mijn handen schrijven…
Ik daal alsmaar dieper in mijn ziel,
het is een stenen torentrap,
soms vlieg ik door een open venster naar buiten,
beleef ik vrijheid en liefde,
keer weer met bevende vleugels,
aarzelende pootjes, bloedende harteklop,
terug op de trap naar onderen,
een krakende leuning,
waar sinds eeuwen geen handen overheen gleden,
een stilte die moordend…