Tafelen
gedicht
Stil boven haar bord prakt ze
zijn woorden, schraapt zinnen bij elkaar
die ongezouten uithalen, en weer,
weer nergens voor deugen,
tot een klonterige pap.
Boven op een smakeloze brij
schept hij een jus van vette gebaren,
opstaan, armenzwaaien, vuisten,
bestek rechtop in de knuist.
Zij hoofd een hogedrukpan.
Bellen hete adem borrelen
dicht…