Wolken die voorbijdrijven
Schakerend van onschuldig licht
Naar het donker van een
Bezwaard gemoed en
Tenminste nog uit lucht en
Dreigend vocht bestaan waaruit
De ontkiemende korrel zijn
Kracht kan kweken om
Leven door te geven, zij
Staan in schril contrast
Met de nietsheid van nu -
Tranen die geen tranen zijn
Maar uitgelopen…
Vanuit het totale niets,
Vanuit de morgenglans der
Eeuwigheid ben ik in
Het licht ontstaan
Uit en in dit licht
Geboren - licht dat
Tijdens mijn leven zo
Vaak ontbrak - 't is
Mooi geweest hier op
Deze aarde waar de een
De ander vooral het licht
Niet in de ogen gunt - dit
Samenraapsel van nietsheid
Doet mij vooral terugverlangen…
Dik, diepzwartig zwart
Milibaren van graniet
Grijsgeslagen lagen regensluier
Uithalen van verdriet
Einder van ondeelbare nietsheden
Lamenterend gekrijs van meeuwen
Zwenken in waterwolken, in waterwolken
Daar, waar weten op spijkerbedden rust
Herinneringen zuchtend kwijnen
En mijn bloed als stroop plakt aan mijn hart
Dik, diepzwartig zwart…
zeggen: Mij gaat alles goed
Ik heb over niks te klagen
Er is niks wat mij verdriet
Toch is er iets niet in de haak
Ik kan de vinger niet op leggen
Maar het lege gevoel in me dat groeit
Gevoel te leven zonder reden
Gevoel te leven zonder hart
Te leven als een robot, die puur zijn taken doet
Gegoten in een vast stramien
Dagen vullen zich met nietsheid…