'Opvliegers, Eerwaarde zuster',
had de dokter haar gezegd,
'niets om in paniek te raken,
't heeft met leeftijd veel te maken,
't is het lichaam dat verandert'
had hij duidelijk uitgelegd.
Maar de non, vroom en devoot
en voor dokters als de dood
had geen enkel woord begrepen
van dit nieuwe fenomeen.
'Ben ik werkelijk zo veranderd',
vroeg…
de storm lokt
slaat me om de oren
zand straalt mijn huid
groot is het strand
breed de vloedlijn
breekbare schoonheid
op het kerkhof van de zee
lichte wenteltrapjes
stoere strandgaper
mijn voet kraakt
een nonnetje…
Jotie had
groot gelijk om jou zo te vergoddelijken,
hij wist ook dat God een Godin is en niet
de lariekoek van kerken en nare kloosters,
nee, nonnetje, we gaan het anders doen en
brutaal naakt in hooivelden slapen.…