I
Zelfdruk, druk van de ziel.
Ik hakte en hakte en hakte en ik had
een vinger in de inkt, legde hem eruit,
rolde met een vinger de druipende vinger
over het papier, over de bleke vrede
van het uitgeschepte vel.
Verzwegen werd mij alsnog het geheim:
de ring ontnam elk zicht daarop. Plaats,
waar al het zwart belijnde eenvoud werd,
en tijd…
Terwijl het wachten wacht, draait de aarde
in de aarde, schuift de hemel in de
hemel, zien de sterren toch de waarde
in van vachten in het zwart en in de
nacht spreekt het haar toe met: “Jij, beminde,
die de aarde tot haar kern herleiden
kan, die jou en mij tot niets verleiden
wil, wil dit nog doen: mij van mij ontdoen.”
Fier het schuift zijn…