Schoonbroek,
het fraaie dorp van Job,
een man van God.
De voorspoed gepenseeld,
in hout gebeiteld lijden.
Dispuut van vrienden,
alleen om te verleiden.
De vragen tevergeefs,
’t verstand verklaart geen pijnen.
En toch.
De diepe smart verdrongen.
De wanhoop overwonnen.
Want,
Job, de God getrouwe, weet:
Jahweh laat me nooit alleen…
Schoonbroek,
het fraaie dorp van Job,
een man van God.
De voorspoed gepenseeld,
in hout gebeiteld lijden.
Dispuut van vrienden,
alleen om te verleiden.
De vragen tevergeefs,
't verstand verklaart geen pijnen.
En toch.
De diepe smart verdrongen,
de wanhoop overwonnen.
Want,
Job, de Godgetrouwe,
weet:
Jahweh laat me…