lijntje strak te trekken
toen wij lopen wilden. ik weet niet meer wie van ons zich bukte en haar droeg
wij zijn geen zondagswandelaars die zonodig de benen moeten strekken
maar we wilden wel het weiland in naar een van winters mooiste plekken
weet je nog Dolly bij cafe Oortjeshekken
de weg naar de voordeur was haar lang genoeg
we zagen de rietganzen…
’
- komt ge van deze namiddag weer
spelen op de biezabijs met uw makkers-
er vliegen rietganzen over de kreek
windvlagen maken het landschap leeg
bietenkoppen steken hoog in de klei
enkele pisblommen maken nog zomer
hij kijkt nog efkes om en zwaait mij toe
iedere morgen
en dan draai ik mij, ruik de zee, blaaiges
dwarrelen voor mijn voeten…