Hoor
Als een beek, onder toelopend rotsdak,
Die zo snel stroomt dat zij niet kan spieglen
De bedreiging die erboven hangt,
Ruist het dwars door 't droomland, van verbazing,
Dat ik dood voorzie en door moet dichten
En de beek, ontsprongen uit die bron,
Roept met stroomversnelling, stemverheffing,
Maar zo diep dat 'k niet kan onderscheiden…
in zwem
samen stromen we in een niemandsland
zien elkaar en het wisselend landschap
niets verspert ons de weg, vrije loop
vissen schitteren in het zonnelicht
mugjes dansen boven het koele water
vogels zijn bezig met hun dans
de blauwe lucht volmaakt in harmonie
onze ogen verlangen naar vergezichten
blikverruimend kijken is ons ideaal
stroomversnellingen…