Waar treurige blokkers in hun cel
voor 't schrikkelijk examen waken,
en zich van 't zoete leven een hel,
ja zich een helle van 't leven maken,
wij, minnaars van het blijde lied,
daar zijn wij niet!
Maar klinkt aan ons oor een feestakkoord,
een vreugdig en ongebonden zingen,
een schaterlach, een geestig woord,
een luid en prikkelend…
Dat gevoel van vergelen en vallen
tot een tooi om mijn voeten
de rijkdom van wat was, wat niet
ontbrak, dat ken ik goed
maar ik kijk er niet naar
zoals mijn vrienden doen
Zij zakken maar even mee
in mijn schoonheid en dankbaarheid
en gaan dan gauw weer
aan de kant staan
kijken in de put
waarin ik knoppen bot
Dat gevoel van hard werken…