op z’n Mondriaans
vullen tulpen de vlakken
tussen voren en zilversporen
zon en zegen zaaien het land
dat bol staat van de kleuren
ik weet het zeker
geen schildering is mooier
dan dit werk van boerenhand…
Gemakk'lijk lig ik in mijn leuningstoel
naast 't rode pluche van zonnig tafelkleed;
Plancks quantenleer zou 'k lezen, maar 'k vergeet
van mijn hier-zijn 't hoogst wetenschpp'lijk doel:
want 'k zie een tulpenveld, vol gekrioel
van lichte en donkre vlammen; eer ik 't weet,
silhouetteert mijn hand een haas, die eet
met mumm'lend mondje…
Een loflied klinkt op Amsterdam,
En op de tulpenvelden,
Een loflied op het mooie “Wien”,
Op kleine plaatsen zelden!
Tòch ligt er in ons land zo’n oord,
En wel in het land der Zeeuwen,
Dààr voelt men nog, als men er loopt,
De sfeer van vroeger eeuwen!…
Onder de ochtendzon wandelen we door de tulpenvelden,
Waar toeristen uit alle hoeken van de wereld zich haasten.
Tulpen strekken zich uit zover het oog reikt,
En kleuren de wereld in overvloed en pracht.
Warmte stijgt naar zalige temperaturen,
En briesjes wind dansen speels om ons heen.…