Nimmer meer
netgedicht
In verstilde tussenspinsels
zweef ik weg
tussen steniging
dromend
van vrije lente
afwezigheid die
ik beween
een laatste beeltenis
kan ik je zenden
mijmering
je gulle lach
gemis van je lendenen
volledig universum
kim van ons samen
liefde, bedolven
woordenloosheid
het jij en ik, verstild
tijd tussen ons
de wil die te bevechten…