Vrouwentroost, kindermin vind ik niet,
Ach! mijn val baart hun zelfs geen verdriet...
En mijn aaklige blikken verschrikken hen zeker.
Gij, door min mij gejond,
Kom tot mij, 'k ben gewond!
Maak mij gezond...
De liefde zelf, die zoete balsembeker,
Vlucht en verloochent de stervende hond.…