jij door de ochtendwind
hoort hoe aarde
zingt doorheen
de stilte op
mijn huid
jij kijkt me aan
languit op je rug
wanneer mijn ogen
de dag in rennen
samen met de
lente, lachend naar
de vleugelslag van wolken
jij draagt mijn droom
naar zonlicht golven
zo teder
sprekend
oneindig blauw
en ik plooi
geef me over
broos en wordend…
Jouw ogen vullen
zich grijs
kleuren schaduwen
in zwart-witte lijnen,
doorwaadbaar in
het spiegellicht
je wist de warmte,
smelt de schaamte
in wangenrode armen
donker en duister
apart
omrand je mijn huid
met een oogopslag…