Ik voel opa’s ziel in mij
krimpen van verlangen
naar grond, geen akkers
maar eigen graslanden
niet langer verdreven worden
door de boerenzonen
met hun honden, muizen
en wantsen in de bedden
voor hun zieken en hun zere rug
van het ploegen en het planten
wieden, oogsten en malen van het graan
Ik ben verder gegaan…
De nachten koud
Het vriespunt nabij
Het ijskoude woud
Een ijsmuts tegen een grieppartij
De wanten aan
En dan maar gaan
Langs wildwallen komen
Waar plotseling de lucht gaat stomen
De temperatuur stijgt
Lichte dooi dreigt
Vocht vertrekt uit boomlijken
Verterend hout zal geleidelijk verder bezwijken…