In de schelpen van haar oren
ruist ruwe zee een levenslied
waterorgels van tenoren
waarin een zoute traan vervliedt
dagen tellend als een meermin
die van zichzelf niets meer verwacht
bezingt ze onze levenszin
vanuit oeroude zielenpracht
ze verkleint het allerliefste
de branding van het bang geluk
onder het zaagsel van de piste
waar ik…
verwacht
van jou novemberstad
in je grijze mantelpak
is dat je je vele dagen
hult in diagonale regenvlagen
die al jouw ontblote bomen
meedogenloos onderstromen
en laten druipen van het nat
dat je straten zijn als hoogglanslak
met bruine bladeren regenzwaar
glimmend op je natte trottoirs
in je riolen woest gegorgel
van een onstuimig waterorgel…