op de vrijdagse
kaasmarkt
van Alkmaar
mocht ik
van een kaasmeisje
proeven:
smeuïg smolt
haar sneetje
op mijn tong
haar lekkers
was geurig
en hartig
als puntrijpe
camembert
heel anders dus
dan Hollandse maatjes,
die kereltjes
lust ik
zo niet…
Langs de ladder
in haar kous
opklimmen
naar de jarretelles
die als een praalboog
de speeltuin
omspannen
...en reeds lonkt
binnen handbereik
de poort van het paradijs.…
Hij was een "Koene Ridder"
De Rode Mantel
Stofferig in de kou
Wilde hij zijn lied zingen
Ik hou van jou
De “Duizendjarige Mijters”
Ze bestonden nog niet
Naamloos ontmoette een Samaritaan
Ergens van Samaria
Het kleine volk
met beperkte’ Grondteksten’
Woorspelende dorst zij putte uit Water
Wat is trouw
Jeruzalem
Waar is uw vrouw…