vingers betasten
roerloze letters in
schijngedicht
vormen wolkjes stof
dwarrelend in donkerzwart
gezicht
razend bonkt het
met snelle slagen
doch kil
verlamd als
tocht langs strijkt
en stil
slaakt hij een diepe zucht…
Aarzelend druipt
het zonlicht naar benee’
en transformeert de grauwe vloer
in diepe kleurenzee.
Ik zet me neer en kijk naar boven
steeds hoger gaat het hemels prentenboek -
gevat in brandglas, duizendvoud
Je voelt je stijgen, zweven haast
en tijdloos dromen - de voeten op de kille vloer
en ‘t hoofd haast in de wolken.
En terwijl de ijle…
Ik zie een meisje slent’ren naast de gracht,
Er zit iets treurigs in haar ogen
Terwijl ze naar mij lacht.
Ze zit nu op een bankje bij de brug
Een beetje naar voor gebogen
Met haar kleine smalle rug.
Haar oude pen schrijft traag
Een handvol woorden op een blad
Je ziet: ze doet het graag.
De wind wiegt zacht de takken
En ze verschuift…