Gedragen door de wanhoop
leven is soms echt te veel
nu het stuivertje is getost
en blijft draaien in het rond,
als een schilfer van je leven
stort ik naast je op de grond.
O dag, waarom die wijsheid
en niet spelend in de nacht
verdomde dag, steel niet mijn dromen
noch de vrouw waar ik naar smacht.…
In de gevelspits heeft zij haar kamer:
Schuins verloopt de zware bruine balk
Naar een muur van schilferende kalk.
Kamerrozen staan voor beide ramen.
'k Weet haar levenswijs: namiddags laat
Ligt zij stil in de omsloten zwoelte
En geniet zich in ontblote koelte,
Of verwisselt langzaam van gewaad.…
De geduldige hand van de wet
Spreidt een schim over de gevel
Veegt schilfers van de schouder.
De knuppel, waarschuwwapen,
Strijkt langs de dij.
Zwaailicht wenkt de buren naar hun deurgat
Rampgeil en steil gestold in een kramp.…
Mensch, hou toch op met ruien,
Denk toch eens hierom:
Voordat de schilfers zijn gaan kruien,
Roept het bad reeds: kom weerom!
Eer de sokken vergaan zijn,
En in staat van ontbinding zijnd,
Zal de beulsknecht daar zijn,
Die het meurend voetenpaar in mootjes heit!
Zweeten, zweeten, zweeten!
Met eczeem en okselmos.…