Oliebol appelflap
Allemaal weggestouwd
Dus weer met frisse moed
’t Nieuwe jaar in
Op naar een smulfestijn
Paaseierpannenkoek
En ook in kerstkalkoen
Heb ik wel zin…
ik ben Herman
als ronde oliebol
wil ik graag
sucade en krentjes
door mijn deeg
plus een scheut bier
voor wat losbolligheid
mijn platte nichtje
Susan appelflap
zegt dat zij frisser
is van beet
poedersuiker bedekt ons
als zoet familietrekje…
Hoe vrolijk horen wij de rotjes knallen
De oliebol kwijnt naast de appelflap
Verpieterd kijk ik naar mijn koffiedrab
Wat kunnen dronken buren prachtig brallen
Wat hebben we ’t gezellig met elkaar
Maar ik krijg weer een treurig klerejaar…
alleen wat schaduw tegen de hitte
over een tuinstoel met een boek
meer dan genoeg om zo’n lome
zondagmiddag te verluieren
onder de tafel bedelt een mus om
de kruimels van een appelflap
bijen zoemen nog gestaag boven
uitgezomerde bloemen
op het dak doezelt een honkvaste
duif terwijl ik traag de ogen sluit
en het boek haast ongemerkt…
kaftpapier
Gekleurd met motieven
Beschreven zonder rimpels
Kaal gevouwen, strak en fier
Je huid is als fluweel onbehaard
Verhult kostbaar goud van binnen
Een hart dat nimmer bedaart
Je huid is als het warme strand
Ik raak je aan met vloedgolven
Mijn tranen drogen traag
Ebben weg in je natte zand
Je huid is als roomboter verstard
Maakt een appelflap…
mijn boek, welke zich al enige keren
van m’n hand heeft verplaatst naar de vloer
door een steeds weer opdoemende slaapattack,
kan me niet méér bekoren dan een slappe
appelflap die ik zie liggen onder de vitrinekast,
bestoven met poedersuiker of maanden oud stof.…