Hoewel hij is gegeven door zijn god
krijgt Dieudonné ineens een spreekverbod
De man die steeds zijn toehoorders vergast
Een zák is hij die schatert om zijn grappen
Nog érger is het stiekem ginnegappen…
Wat kan die Marc-Marie leuk ginnegappen
Hoe olijk roept hij elke vrijdag: ‘Dóórrrr’
Een duizendje of twee, hij gaat ervoor
Terwijl de wereld draait, maakt hij zijn grappen
Al giechelend is hij het tafelheertje
Ons hooggestemde, lieve knuffelbeertje…
Als de rook om je hoofd is verdwenen
Neurie ik mee
Met een dikke glimlach
Je zat je zo op te winden
Dat de stoom uit je oren kwam
En toen zei je ook nog eens
Heel woest tegen mij
Zit niet als een “onnozelaarster“
Te ginnegappen
Heerlijk om te zien
Hoe jij je zo lekker druk
Zat te maken
Om die computer, een futiliteit
Een fluitje van…
Je lacht de wintersluimer weg,
een opkomend plezier maakt zich van je meester:
ginnegappend, clownesk
bespeel je de wakker geworden elementen
waaronder de mens.
'Wat we kúnnen doen, is...'
wordt een teken dat we moeten letten
op de nieuwe rillingen in ons lijf.
Leven is niet gebaat bij een oud heden.…
Jouw hand raakt zacht de mijne
Bij jou kan ik mezelf weer zijn
Ik blik in je lieve blauwe ogen
Je heldere kijk zo zeldzaam fijn
Soms ben je mijn tranenvanger
Twee armen vol met veiligheid
Waar ik zoveel warmte ervaar
En mijn pijn stilletjes aan slijt
We delen onze intiemste dromen
In de kroeg of bij de open haard
Ginnegappen wat af zo…