Een brede glimlach gaat van oor tot oor
Zwarte baret strak in de plooi gestreken
Twee vingers in de lucht als zegeteken
Je vraagt je af waar doet zo’n meid het voor
Ze sprak van vrede en rechtvaardigheid
Maar juist de weg daarheen is ze wat kwijt…
Gelijk de kloeke boom, geplant aan waterbeken,
Zijn vruchten schenkt op tijd, wiens blad, als zegeteken
Niet afvalt, niet verdort;
Die alles wat hij doet, het zal doen welgelukken,
Niet zo der bozen werk, de wind zal weg het rukken,
Als kaf dat weggedreven wordt.…