Is het zo
dat jij mijn verslaving bent
en ik tracht te minderen
maar het steeds meer wordt
dat het mijn huid naar binnentrekt
bloed doet branden
gevangen in een vreemd verlangen
als een bij rond honingraad
en is het zo
dat er geen feitelijke reden is
waarom jij mijn adem beneemt
en in alle onbekendheid
zo bekend in mijn gedachten…
( zonder het lijfelijk voltooien
in vleselijk verstrengelen
het verlangen van woorden bevrijden)
als ik je kon beminnen
zoals jij dat zou willen
ver van het ouderlijk preken
met slechts een simpele streling
de beide ogen
uitdagend onverwachts zien
en de wankelende liefde
sussend armen in nemen
voorbij de horizon
hart aan hart…
we zijn niet als schemer
twee gelijke stroken aan elkaar gebonden
we zijn niet als het zonlicht
over het vlakke land
in dromen verzonken
we zijn als blauwe olie en brak water
met afstand als tussen rand
onvermengd
hand in hand
verstrengelend
de kracht van poëzie
vleselijk wensend
- nee -
hoe kunnen onze ogen
in één knipperende…
je beweegt tegen muren van dromen
als kaars in een lege nacht
ik zwijg in de bubbel van stilte
wanneer ik je lach zacht vang
soms is er die vraag
in een gedicht of woord
dat ik spreken wil zonder geklaag
in een rond geslagen akkoord
hoe wij dode dagen kunnen ontlopen
en met de zon de sterren zullen belichten
want ik vang de wind met boerinnenknopen…
op dat moment
van samenzijn
dat ene vleugje van jou
nabij
zoals mijn lijf zacht golvend
kan bewegen
op de ademhaling
van jouw aanwezigheid
verlang ik naar de geur van lente
de kunst van liefde
van jou
vrouwelijk
in mij
zintuig voedend
de rakende stilte
langzaam voorbij
lichamelijkheid reist…